K I J K WIJZER film

NB 
  • een kijkwijzer gebruik je als hulpmiddel om beter te weten wat je gezien hebt
  • een kijkwijzer is nooit je eindproduct als verwerking van een CA

1 4 v r a g e n a l s u i t g a n g s p u n t v o o r j e v e r s l a g

1. Wie is de maker van de film? (auteur, regisseur, acteurs, maatschappij)
2. Wat is de titel van de voorstelling?
3. Wanneer is het voor het eerst vertoond?
4. Waar heb je de voorstelling gezien?
5. Wat is je eerste indruk van de voorstelling?


6 . Wat zie je: fictie of non-fictie?

Non-fictiefilms of documentaires laten een deel van de werkelijkheid zien, bijvoorbeeld door middel van interviews of archiefopnamen. Fictiefilms zijn verzonnen of gedramatiseerde verhalen. Soms is het verschil tussen fictie en non-fictie niet zo duidelijk. Bijvoorbeeld wanneer er binnen een documentaire delen nagespeeld zijn (docudrama) of wanneer een speelfilm erg veel lijkt op een documentaire, omdat het er allemaal zo ‘echt’ uitziet.

 Documentaire: beschrijf onderwerp kort
 Mengvorm: met elke reden?
 Speelfilm: beschrijf verhaal kort


7. Wat zie je: Welke filmtechnieken vallen op? (Kies één of meer opties)

Montage: Het aan elkaar plakken van verschillende beelden waardoor ze een onderlinge samenhang krijgen. Montage bepaalt voor een belangrijk deel de snelheid en het ritme van de film. Beelden die door middel van montage aan elkaar geplakt zijn, beïnvloeden elkaar sterk
Kadrering: Het kader geeft aan wat er te zien is binnen het beeld en bepaalt mede de compositie van het beeld.
Belichting: Hoe wordende scènes uitgelicht? Zijn er veel licht/donker-contrasten? Krijgen bepaalde personages of locaties meer licht dan andere?
Special effects: vanwege de revolutionaire ontwikkelingen op dgitaal gebied wort het creëren van special effects steeds gemakkelijker en gangbaarder.
Cameragebruik/standpunt: De manier waarop de camera gebruikt wordt kan erg verschillen. Wanneer er met een lichte beweeglijke schoudercamera wordt gefilmd, dan zijn de beelden vaak schokkerig en grof. Een standpunt vanuit personages laat ons meekijken met de spelers en verhoogt onze betrokkenheidbij de film. Ook is het belangrijk te letten op de camera-afstand tot het onderwerp: close-up, medium shot en long shot zijn drie grote afstandsbepalingen die ieder een eigen effect teweeg brengen.
Mise-en-scène: Alle elementen die voor de camera worden geplaatst om gefilmd te worden: het decor, de voorwerpen in het decor (props), kostuums, make-up van de acteurs en de bewegingen die zij maken.

 Montage
 Special effects
 Kadrering
 Camerastandpunten/gebruik
 Belichting
 Mise-en-scène


8. Wat zie je: wat is de verhouding tussen story en plot?

De manier waarop het verhaal verteld wordt (plot) wijkt vaak af van de reconstructie die je achteraf van het verhaal maakt (story). In de interpretatie van het plot kan gespeeld worden met de chronologische volgorde van de gebeurtenissen, met de duur van bepaalde handelingen en met oorzaak/gevolg-relaties.

 Plot volgt chronologie story
 Plot maakt story spannend: op welke manier?
 Flash-backs/flash-forwards: beschrijf effect op inhoud


9. Wat ervaar je: hoe wordt de film vertoond?

In het donker van de bioscoop kan een filmvertoning min of meer een privé-ervaring zijn. Het zien van een film in groepsverband kan een heel andere kijkhouding met zich meebrengen. Met wie heb je de film bekeken? Waren er reacties uit de zaal? Het zijn factoren die van invloed kunnen zijn op de betekenis die film voor je heeft.

 Klassieke bioscoopsituatie - privé
 Klassieke bioscoopsituatie - in groepsverband


10. Wat hoor je: welke rol speelt muziek in de film?

Muziek speelt vaak een belangrijke rol in film. De muziek kan bijvoorbeeld dramatische of spannende momenten versterken. Maar het is ook mogelijk dat de muziek iets nieuws toevoegt aan de beelden. Soms is er geen of weinig muziek. Let ook op geluiden zoals straatverkeer, telefoons, ebvoetstappen.

 Muziek versterkt inhoud film: op welke manier?
 Geen, weinig of onopvallende muziek
 Muziek voegt elementen toe: welke en op welke manier?


11. Inhoud: tot wel genre behoort de film?

Met de term genre worden films in bepaalde groepen ingedeeld op grond van gemeenschappelijke kenmerken. Elk genre schept zijn eigen verwachtingen: een avonturenfilm moet spannend zijn; een comedy zonder humor is een mislukte film.

 Horror
 Science-fictionfilm
 (Docu)drama
 Oorlogsfilm
 Thriller
 Avonturenfilm
 Western
 Comedy
 Familie/kinderfilm
 Documentaire


12. Inhoud: waar ligt de nadruk van het verhaal op?

Een film kan bijvoorbeeld gemaakt zijn om een verhaal te vertellen of om een gebeurtenis te presenteren. Maar een film kan ook een duidelijke boodschap hebben (bijvoorbeeld een politieke). In andere gevallen ligt de nadruk op de psychologische ontwikkeling van de personages. Een combinatie van deze drie aspecten is natuurlijk ook mogelijk.

 Op wat er gebeurt (story)
 Op de boodschap (thematiek)
 Op de (psychologische) ontwikkeling van personage(s)


13. Inhoud: wat of wie speelt een grote rol bij het maken van de film?

De stijl van een filmmaker kan een stempel drukken op de hele film (auteursfilm). In andere gevallen bepalen de acteurs (vooral als ze beroemd zijn) het karakter van de film (acteursfilm). Veel films sluiten aan bij eerdere films, bijvoorbeeld Rocky IV.

 De filmmaker (auteursfilm)
 Acteurs/filmsterren (acteursfilm)
 Eerder uitgebrachte films


14. Betekenis: wat is de betekenis van de film? (Kies één of meer opties)

Wat wil de film teweeg brengen? Een combinatie van enkele accenten is natuurlijk ook mogelijk.
Gemaakt uit commerciële overwegingen zeg je als je denkt dat de inhoud van de film hierdoor sterk is bepaald. Probeer in dat geval ook aan te geven waaruit je dat opmaakt.
De overige categorieën spreken voor zich.

 Voorstelling bedoeld als vermaak (amusement)
 Maatschappelijk of politiek onderwerp staat centraal
 (Abstract) theatraal spektakel staat centraal
 Voorstelling bedoeld als provocatie, daagt het publiek uit
 Autobiografische betekenis van de maker(s) centraal
 Voorstelling roept op tot eigen interpretatie
 Voorstelling draagt morele boodschap uit (je leert er van)
 Algemeen menselijke karakters en relaties staan centraal
 Voorstelling roept emoties op: welke?
 Gemaakt uit commerciële overwegingen